01 oktober 2019

Museumstukken bewaren bij grote hitte? Dat moet niet meer kosten.

Museumstukken veilig én duurzaam bewaren kan zelfs in een zomer met drie hittegolven, zoals in 2019. De succesfactoren? Een klimaatinstallatie die zorgvuldig maar niet overgedimensioneerd is en slim inspelen op de eigenschappen en functionaliteit van het gebouw zelf

Museumstukken bewaren bij grote hitte? Dat moet niet meer kosten.

Het Rockoxhuis in Antwerpen herbergt museale topstukken en een collectie oude muziekinstrumenten. Bij de uitbreiding van het museumcircuit stelde de opdrachtgever bijzonder strikte eisen op het vlak van temperatuur en relatieve vochtigheid. Omdat die eisen echter nog verder gingen dan de strengste gekende normen, stelden wij voor om lágere grenswaarden in overweging te nemen. Dat deden we uiteraard niet zomaar. We baseerden ons enerzijds op een recente richtlijn van ICOM – International Council of Museums – en anderzijds op de dynamische simulatie die we maakten met een minder dure en energiezuiniger installatie. Uit de praktijk blijkt dat dit de juiste keuze was. De resultaten liggen ruim binnen de verwachtingen.

Ook voor het depotgebouw van het Middelheimmuseum in Antwerpen – een ontwerp van architect Stéphane Beel – werd de klimatologische lat oorspronkelijk heel hoog gelegd. In samenwerking met Daidalos Peutz stelden we echter een koelinstallatie voor die minder strikte grenzen heeft, maar voldoende is voor de tentoongestelde stukken. De kunst is immers om de installatie aan te passen aan de stukken die worden tentoongesteld.  Ook daar toont de praktijk aan dat onze inschatting juist was en de resultaten uitstekend zijn.

Waar in de beide vorige projecten met actieve koeling werd gewerkt, werd bij het erfgoeddepot in Kortrijk – een nieuwbouwproject – gebruik gemaakt van de inertie van het gebouw zelf. De deuren van het gebouw gaan immers enkel open wanneer er een museumstuk wordt binnengebracht of uitgehaald, waardoor er weinig schommelingen zijn in de temperatuur en relatieve vochtigheid. Hier werd gewerkt volgens het Denemarkenmodel: vertrekpunt is een inert luchtdicht gebouw zonder vloerisolatie. De capaciteit van de grond is de buffer waarmee de temperatuur gelijkmatig evolueert doorheen de seizoenen. Er wordt niet verwarmd of gekoeld. Enkel de relatieve vochtigheid wordt actief gecontroleerd door bevochtiging en ontvochtiging. Uit de resultaten van de voorbije zomers blijkt dat de temperatuur – ondanks verschillende hittegolven – heel constant blijft. Uiteraard daalt die temperatuur naar de winter toe. De relatieve vochtigheid blijft constant tussen 40 en 60 procent, wat ideaal is voor de bewaarde kunstwerken. Het energieverbruik bedraagt slechts 25 procent van dat van een conventioneel depot.

Een klimaatinstallatie overdimensioneren om ‘op veilig te spelen’, is dus zeker niet nodig. Het heeft immers een negatieve impact op de investerings- én de uitbatingskost. De klimaateisen correct inschatten in functie van het gebouw en de artefacten, en de installatie daaraan aanpassen, zorgt voor de meest kostenefficiënte oplossing om de collectiestukken het eeuwige leven te geven.

Op de grafiek zien we dat de relatieve vochtigheid minimaal 45% en maximaal 55% bedragen. Hieruit kunnen we concluderen dat de eisen voor de relatieve vochtigheid altijd behaald worden en dat de installatie dus een goede werking vertoont. 

Meer informatie? Contacteer onze expert Eddy Debaets via e-mail of  telefonisch: 050/40 45 30