De UGent streeft naar compacte, efficiënte en inspirerende campussen en gebouwen die optimaal bijdragen aan haar kerntaken: kenniscreatie en kennisdeling in wisselwerking met de samenleving. Daarbij wordt ingezet op een gebouwenpark dat tegen 2050 fossielvrij en energieneutraal is, in overeenstemming met de huidige Europese richtlijnen.

Voor de regio Sint-Pietersnieuwstraat en Overpoort betekent dit dat passende hernieuwbare energiebronnen geïdentificeerd moeten worden om zowel aan de huidige als toekomstige energievraag te voldoen. Tegelijk moet een concrete fasering worden uitgewerkt, in lijn met het masterplan UGent Verbeeldt.

Een strategisch masterplan is onmisbaar om de energietransitie effectief voor te bereiden en het risico op lock-ins te minimaliseren. Dit plan zal in de komende jaren verkennen hoe de overgang naar fossielvrije verwarming kan worden gerealiseerd en dient als leidraad voor het investeringsplan van deze locaties.

Op basis van een gedetailleerde inventarisatie en analyse van de huidige situatie werden minimaal drie energiescenario’s uitgewerkt die passen bij de gewenste eindtoestand. Voor het voorkeurscenario’s werd vervolgens een stapsgewijze implementatiestrategie ontwikkeld, afgestemd op de geplande bouwkundige investeringen zoals opgenomen in het masterplan. Bovendien richt het masterplan zich op het wegnemen van barrières en het identificeren van aanvullende investeringen die nodig zijn om de transitie te ondersteunen.

Veel gebouwen worden nog op hoge temperatuur verwarmd. Deze kunnen worden aangepast met hoge-temperatuurwarmtepompen, maar dit gaat gepaard met hogere kosten en lagere efficiëntie. Voor gebouwen met lagere temperatuurregimes biedt de overstap naar lage-temperatuurverwarming meer perspectief: met relatiefeenvoudige ingrepen, zoals het aanpassen van verwarmingsbatterijen of het gedeeltelijk vervangen van afgifte-elementen, kan de omschakeling worden gerealiseerd.

‍

De warmtevraag van de verschillende gebouwen is in kaart gebracht.

Hieruit blijkt dat er sprake is van een aanzienlijke spreiding in de intensiteit van de verwarming. Dit maakt een nader onderzoek op gebouwniveau wenselijk.

‍